Het beste dekbed vind je met ons dekbed advies

Bij snel warm hebben of transpireren zijn dekbedden van wol, bamboe of katoen ideaal. Deze materialen ventileren goed en nemen vocht op. Wol reguleert bovendien de temperatuur: het voelt koel als het warm is en warm als het koud is.

Bij snel koud hebben zijn dons, wol of synthetisch geschikt. Dons is het sterkst isolerend. Wol is temperatuur regulerend en houdt warmte vast wanneer het koud is (en voert dit af bij te veel warmte). Synthetisch materiaal houdt warmte vast, maar ventileert niet zo goed als dons en wol.

Wanneer je het niet snel te warm of te koud hebt in bed, zijn op dit gebied alle dekbedden voor jou geschikt. Je hoeft voor wat betreft de temperatuur geen rekening te houden met specifieke materialen.

Een 4 seizoenen dekbed bestaat uit twee losse delen die je aan elkaar kunt bevestigen: een zomerdeel (warmteklasse 4) en een lente-/herfstdeel (warmteklasse 3). Samen vormen ze een warm winterdekbed met warmteklasse 1.

Een alle seizoenen dekbed bestaat - in tegenstelling tot het 4 seizoenen dekbed - uit één dekbed en is met warmteklasse 2 geschikt voor het hele jaar door.

Een winterdekbed heeft warmteklasse 1: de warmste en dikste deken met de meeste vulling. Het is zwaarder en biedt extra isolatie voor koude winternachten. Ook 4-seizoenendekbedden kunnen als winterdekbed gebruikt worden wanneer je de twee delen aan elkaar koppelt.

Een voorjaars-/najaarsdekbed heeft warmteklasse 3 en is daarmee wat koeler. Geschikt voor lente en herfst, maar ook prettig voor wie het het hele jaar door niet snel koud heeft.

Een zomerdekbed heeft warmteklasse 4: de dunste en meest luchtige deken met minimale vulling. Deze koele zomerdekens zijn ideaal voor warme zomernachten.

Heb je het in de winter snel koud in bed? Of juist veel te warm in de zomer? Herken je één van deze situaties, dan is het handig om naar de warmteklasse van je dekbed te kijken.

We wassen ons beddengoed regelmatig, maar wist je dat je dekbed minstens zo belangrijk is? Want ook je dekbed is een bron van bacteriën. Hoe pak je het aan?